Geschiedenis - Blaricum Vroeger en Nu

Blaricum Vroeger en Nu
Title
Ga naar de inhoud
.



Geschiedenis van 't Gooi
968
In die tijd werd het Gooi Naerdiclant of Nardingerland  genoemd. De naam stamt van een kleine nederzetting die lag aan de latere  Zuiderzee. Deze nederzetting lag iets noordelijker dan het huidige Oud-Naarden.
Graaf Wichman II van Hameland schonk destijds Nardingerland  aan zijn dochter Luitgarde. Voor haar had hij een klooster gesticht op de  Elterberg bij Emmerich en zij werd daar eerste abdis. Deze schenking werd op 29  juni 968 door keizer Otto I bevestigd.

1260-1300
Nardingerland bleef zo’n 300 jaar onder het gezag van de  abdissen van Elten, maar hun bezit werd steeds meer door anderen bedreigd. De  bisschop van Utrecht steunde de mensen die van de gronden aan de Eem wilden  opschuiven, terwijl ook de graven van Holland aanspraak maakten op het gebied.
In 1280 won graaf Floris V van Holland de strijd en hij  dwong abdis Godelinde bijna alle rechten aan hem over te doen in ruil voor een  som gelds en een eeuwigdurende pacht.
Floris V schakelde in 1285 de heer van Aemstel uit, maar  werd zelf in 1296 bij Muiderberg vermoord. Vanaf die tijd kwam de naam  Gooiland in gebruik.

1350
Op 15 mei 1350 drong een Stichtse bende Gooiland binnen en  Naarden werd geplunderd en platgebrand (Hoeksche en Kabeljauwsche Twisten). Op  last van graaf Willem V werd een nieuwe plek aangewezen waar de stad herbouwd  moest worden. De plek was zuidelijker naar de Gooise heuvels en bood meer  bescherming tegen de Zuiderzee.

1400-1500
De naam “erfgooier” komt al vroeg voor. In 1404 komt de eerste  schaarbrief tot stand en deze wordt door hertog Albrecht van Beieren bevestigd.
In de 15e eeuw leefden ruim 5000 mensen in  Gooiland en daarvan ca. de helft in Naarden. Er werden schapen gehoed op de  heiden en rogge en gerst  verbouwd op de akkers rond de dorpskernen. In  Naarden waren vele lakenweverijen; de wol werd gesponnen in de Gooise dorpen.
Wel waren er vaak twisten tussen tussen Holland en het  Sticht (Utrecht). Aan het eind van deze eeuw had Gooiland ook te verduren van  strooptochten door Gelderschen.
In 1420-1422 was er oorlog tussen Holland en het Sticht en  Naarden werd aangevallen. Maar de stad was inmiddels dusdanig versterkt dat de  aanval werd afgeslagen.
In 1481 was er weer een Stichtse aanval op Naarden waarbij  er doden vielen en de stad werd geplunderd.

1567
Er ontstaat steeds meer verzet tegen de Spaanse koning  Philips II, toen de heer der Nederlanden. Na de Beeldenstorm in 1566 stuurt de  koning de hertog van Alva met een groot leger. In Gooiland is het dan nog rustig.

1572
In december van dat jaar werd Naarden uitgemoord en verwoest  door de Spanjaarden.
In omliggende dorpen zoals Blaricum bleef het relatief  rustig.

1609
Pieter Corneliszoon Hooft is baljuw van Gooiland geworden en  neemt zijn intrek in het slot te Muiden.

1672
In dat jaar vielen de Fransen de Nederlandse Republiek  binnen. Op 10 juni gaf Naarden zich zonder weerstand over en de stad bleef  onder Frans gezag tot september 1673 toen prins Willem III de stad heroverde.  Kort daarna werden de vestingwerken vernieuwd met de dubbele, nu nog bestaande omwalling.

1773
Kaart van de provincie Utrecht met linksboven Gooiland


1787
Er is groeiend verzet van de Patriotten tegen het bewind van  prins Willem V. Zijn vrouw Wilhelmina riep haar broer, koning Friedrich Wilhelm  II van Pruisen te hulp. Deze zond een leger van 20.000 man dat Naarden  bezette.

1795
De Fransen bereikten in januari het Gooi en werden begroet  als bevrijders

1812-1814
Onder de Franse bezetting was het slecht. Van de nijverheid  bleef niets over. Na de nederlaag van Napoleon bij Leipzig in 1813 werden de  belangrijkste vestingen in Nederland in staat van beleg verklaard. In mei 1814  werden de Fransen verslagen.
In die oorlogsjaren kregen de kleine dorpen zoals Blaricum  en Laren veel te lijden van plunderingen en verwoestingen. Zij konden zich niet  ontwikkelen en de landbouw en veeteelt verschaften slechts een mager bestaan.  Tot ver in de 19e eeuw werd Gooiland als een uithoek beschouwd.  Personenvervoer vanuit Amsterdam en Utrecht was mogelijk per diligence. Voor  vrachtvervoer was er de trekschuit van Naarden op Amsterdam.

Hieronder de kadasterkaart van Blaricum rond deze tijd.


Kaart van Blaricum ca. 1860

1874
Het Gooi werd uit zijn isolement verlost door de officiële  openstelling van de Oosterspoorweg op 10 juli 1874. In 1882 volgde de  tramlijn Amsterdam-Naarden-Laren en vandaar lijnen op Hilversum en Blaricum en  Huizen.
Dit bracht grote veranderingen voor de streek met zich mee.  Het Gooi werd toegankelijk en veranderde van een vrij onbekende landstreek in  een gebied waar veel hoofdstedelingen zich vestigden in grote woningen in een  prachtige natuur. Toen de spoorlijn werd geopend woonden er  20.000 mensen  in het Gooi. In 1900 was dat aantal al verdubbeld, vooral door groei van  Hilversum en Bussum.

Kaart van ca.1900 met daarop het traject van
de Gooische Stoomtram en   de Tol bij de Eemnesserweg.
Blaricum
Tot het einde van de 18e eeuw behoorde Blaricum gerechtelijk onder Laren, hoewel het dorp al sedert onheuglijke tijden een eigen bestuur had. In 1795 werd de scheiding met Laren volledig. Beiden waren landbouwdorpen, maar er werd vroeger ook het weversbedrijf uitgeoefend.
Tegen het einde van de 18e eeuw telde Laren zo’n 50 tot 60 weverijen en Blaricum ongeveer 20. Een eeuw later waren die in Blaricum verdwenen, terwijl er in Laren nog maar 9 weverijen over waren. Landbouw en veeteelt waren toen nog de enige bronnen van inkomsten.
In de twintigste eeuw nam het inwonertal snel toe. Velen van buiten het dorp vestigden zich er en zo ontstond een villadorp. Gelukkig echter bleef de kern van het oude dorp onaangetast en behield het zijn landelijke karakter.


Terug naar de inhoud