Kolenhandel Vos - Blaricum Vroeger en Nu

Blaricum Vroeger en Nu
Title
Ga naar de inhoud
.



Kolen en brandstoffenhandel van de familie Vos


De kolenhandel van Vos is al meer dan een eeuw een begrip in Blaricum.
Hieronder een samenvatting van de geschiedenis van dit familiebedrijf.

Het bedrijf is begonnen in 1887 door Bartus Vos. Hij trouwde op 17 april 1894 met Aaltje Raven.
Zij kregen negen kinderen:
Geertruida Vos    1895-1980
    Hendrica Vos      1898-1989
    Jacobus Vos       1900-1985
    Hendrika Vos      1902-1902
    Hendrik Vos        1903-1977
    Lambertus Vos    1905-1917
    Alida Vos            1908-1908
    Geurt Vos           1909-2004
    Willem Vos         1913-2003

Hij was een scharend erfgooier. Ze woonden in de oude boerderij op het terrein naast de latere garage.
Hierboven de boerderij en hooiberg; de foto is van voor 1918. De wegen waren nog onverhard. Het gebouwtje links van de hooiberg is de turfschuur.

Bart begon 130 jaar geleden met de verkoop van melk, leem, hout en turf.
Bart Vos zelf was boer bij zijn vader maar moest bijverdienen omdat hij als erfgooier slechts zeven koeien en één paard op de meent mocht laten weiden. Vandaar de karnemelkwijk in Hilversum.
Hij vertrok ‘s morgens met zijn tonnen karnemelk naar Hilversum, waar hij het zuivelprodukt, dat hij van de Blaricumse boeren betrok, uitventte.
Het gezin van Bart Vos moest van bijna niets rondkomen, want de verdiensten waren zeer gering. Om toch maar wat minder armoedig te kunnen leven, begon Bart heel in het klein met de verkoop van brandstoffen. In het begin stelde die handel haast niets voor. Als de karnemelk in Hilversum verkocht was, ging Bart, voordat hij naar Blaricum terugkeerde, bij Kuilenburg, die in de Veerstraat een groente- en kolenzaak had, een half of een kwart mud vet- of steenkolen halen. Thuisgekomen werden die kolen door één van de beide dochters - de jongens waren allemaal nog erg klein - naar de klant gebracht die ze besteld had. Zo ontstond  de Blaricumsche kolenhandel B. Vos en Zonen.

HIerboven een foto van de boerderij met een bord van de kolenhandel.

De vier zonen Jaap, Willem, Henk en Geurt breidden de activiteiten uit met de verkoop van hout, turf en vooral kolen, maar tussendoor was het ook koeien melken, de varkens voeren en de groentetuin bijhouden. De kelder stondvol met Keulse potten met ingemaakte boontjes en andere zaken. Ze waren met z’n allen altijd aan ’t werk en er werd gegeten op de deel. Zeven dagen in de week en van half zes in de morgen af, want de melkbussen moesten toen al om half acht in de fabriek zijn.
Tijdens de oorlog "1914-1918" kwamen de kolen, die toen op de bon waren, over de rails per lorrie naar Blaricum. Later (+ 1925) moesten de kolen weer in Laren van het stationnetje gehaald worden. Inmiddels was er een "T-Fordje" aangeschaft.
In de jaren 1920-1930 werd de rijksweg aangelegd. Voor het vervoer van het benodigde zand werden door lokomotiefjes getrokken lorries gebruikt. De fa. B. Vos kon in +/-  9 maanden 146 wagons briketten voor deze trekkertjes leveren. Een flink karwei, maar een mooie order. Het ging steeds beter. Een tweede auto werd gekocht, ditmaal een vernieuwde "T"-Ford met spaakwielen, zie de foto hieronder.
Hieronder een advertentie  uit de Gooi en Eemlander van 2-1-1932
Bart overleed dat jaar op 29-2-1932 en de naam van de kolenhandel werd veranderd in Blaricumsche Brandstoffenhandel Fa. Wed. B. Vos en Zonen.
Hiernaast de advertentie uit de Gooi en Eemlander uit 31-12-1934 met de nieuwe naam.

Hieronder een foto van drie broers  bij de kolenzaak. Van links naar rechts zien we Geurt, Henk en Jaap.
Achter hen zien we de briketten gestapeld. Het tonnetje naast Geurt werd gevuld met een half mud kolen.
Bep Vos, zoon van Jaap, kan zich de kolenhandel nog goed herinneren. "Mijn vader en oom Henk brachten de kolen met paard en wagen naar Blaricum, Laren en Eemnes. Oom Geurt deed Huizen en had daarvoor een eigen vrachtwagentje, een Ford. In die tijd voor de oorlog was dit natuurlijk heel bijzonder", weet hij te vertellen.
"De kolen kwamen in Huizen aan met de stoomtram, de Gooische Moordenaar, waar mijn vader en ooms de wagons met de hand leegschepten en in zakken verder vervoerden. Ik vond het altijd geweldig om mee te gaan. Als we dan met een volle vracht terug naar Blaricum gingen, hielp ik om de wagen het Huizerhoogt op te duwen omdat het anders te zwaar zou zijn voor het paard."

Naast de gebroeders Vos waren ook anderen in dienst bij de kolenhandel, zie de foto hieronder.

Achter v.l.n.r.: Bep Majoor, Jaap Vos, Willem Vos en Jaap Raven (Brouwer).
Voor v.l.n.r. Lammert Majoor, Henk Vos en Meep Raven (Lossie)

In de Tweede Wereldoorlog ging de onderneming van de gebroeders zo goed en zo kwaad als het ging door, zonder de bezetters al te behulpzaam te zijn. Zo was het niet helemaal toevallig dat de motor uit de Ford van Geurt verdween voor niet nader te verklaren reparatiedoeleinden. "Het Duitse leger heeft de auto daardoor nooit in beslag kunnen nemen", zegt Bep Vos met een glimlach.

Goed herinnert Bep Vos zich nog de bevrijding in mei 1945 en dat de Blaricummers dagenlang feestvierden. Ook de firma Wed. B. Vos was met een grote praalwagen, geschilderd in rood, wit en blauw, vertegenwoordigd in de optocht.

Op de praalwagen zien we Jaap en Geurt en daarvoor Henk.

"Na de oorlog kwamen er veel nieuwe wijken bij, vooral in Laren en Huizen. Al die huizen hadden een kolenkachel. Voor mijn vader en zijn broers braken er gouden tijden aan", luidt zijn vervolg. "In plaats van paard en wagen gingen de Vossen rijden met omgewerkte legerauto's. Een Commer voor oom Henk, een Dodge voor oom Geurt en een wagen met een 'frontstuur' voor mijn vader Jaap."

Hieronder de Commer en Dodge resp. links en rechts.

Hieronder Jaap Vos aan het hooien op het land met de Ford vrachtwagen. Op de tweede foto dezelfde vrachtauto die natuurlijk ook voor het vervoer van kolen en briketten werd gebruikt.
Hieronder een andere vrachtwagen, de Fargo. Op de linker foto geladen met zakken kolen. Op de rechter foto met schotten zodat ook losse lading vervoerd kon worden.
Hieronder een groepsfoto van alle medewerkers., in totaal 11 mensen. Ook Geertje staat erbij.
v.l.n.r. achter Geurt, Meep Raven, Geertje, Gijs de Graaf, Willem, Toon Wilgenborg
v.l.n.r. voor Jaap, Theo de Leeuw, Jan van den Akker, Henk, Bep Vos
Op de beide prijskaarten zien we een groot aantal soorten kolen en cokes en hun prijzen.
Gerard, zoon van Jaap,  stapte ook over in het kolenvak van zijn vader. Hij weet nog heel goed dat dat gebeurde op de verjaardag van zijn tante Geertje op 3 oktober 1960. Hij begon met het wegbrengen van de kolen in een kruiwagen.
Willem is min of meer de vertegenwoordiger van de firma. Omdat Willem, Geurt, Henk en Jaap vaak niet thuis waren, is Geertje zo'n beetje de bedrijfsleidster geworden. Zij nam de telefoontjes aan, deed de boekhouding en deelde de wagens in.
Later bracht Gerard de bestellingen weg dat op een fiets met een tweewielig karretje er achter. En weer later ging hij samen met vader Jaap en de chauffeur Gijs de Graaf per vrachtauto het dorp rond. Toen hij zijn rijbewijs had gehaald reed hij zelf naar het station in Bussum om de kolenwagens te lossen en de kolen naar Blaricum te rijden en bracht hij met een tankauto olie bij de klanten.
De Fargo bij de petroleumpomp
De Fargo vrachtwagen bij de petroleumpomp
De Bedford, vaak gereden door Gerard
Kolen werden niet alleen per vrachtwagen vervoerd, maar soms ook in kleine hoeveelheden.
Hiervoor werden papieren zakken gebruikt. Hiernaast twee voorbeelden.
De rechter zak met de tekst "alleen kolen geven leefwarmte".
De linker zak begint met "op één lijn ....... Anthraciet en Zonneschijn"
In de zestiger jaren van de vorige eeuw komt aan de kolenhandel vrij abrupt een eind wanneer de gasbel in Groningen wordt ontdekt. Ook de kolenhandel van de gebroeders Vos lijdt hieronder en zij besluiten zich toe te leggen op de verkoop van stookolie en petroleum.
In 1960 werden ondergrondse tanks geplaatst voor huisbrandolie en petroleum.
Er worden twee tankauto's aangeschaft, waarvan Bep, de zoon van Henk, de cabine rood laat schilderen en de opbouw wit en blauw. Het zijn de kleuren die het bedrijf lange tijd zal houden.
Hieronder twee foto's van de Austin: links nog opbouw en rechts als tankwagen.
In Soest werd deze van een opbouw voorzien bij de firma Dijssel en kreeg hij de rood, wit en blauwe kleuren.
Op de rechter foto staat Willem Vos bij de nieuwe tankwagen.

Op de foto hiernaast een DAF tankwagen voor petroleum en de Austin tankwagen, beide wagens in dezelfde kleuren.

De komst van het aardgas leidde ertoe dat het bedrijf in 1967 met een benzinepomp werd uitgebreid.
Daarvoor moesten extra ondergrondse tanks worden geplaatst.
Foto van het tankstation in +/- 1970
Hieronder een andere tankwagen, een DAF met tendemas. Ook deze wagen met de rood-wit-blauw beschildering.
Toen Henk Vos ernstig ziek werd, werd Gerard gevraagd om 's morgens bij de benzinepomp van het bedrijf te gaan werken en dan alleen 's middags naar klanten te rijden of andersom.

De benzinepomp blijkt de redding van de onderneming als de verkoop van stookolie keldert door de oliecrisis begin jaren 70. In 1969 kwam de garage erbij.
Kolen speelden toen nog maar een kleine rol. Het brandstofbedrijf had na de oorlog ruim 2800 kolenklanten, een mud kolen kostte toen ƒ7,- á ƒ 8,-. In 1980 zijn er nog ongeveer 250 kolengebruikers over; de prijs van een mud was inmiddels gestegen tot ƒ 42,-.
In 1978 werd de omzetbelasting van 18% geïntroduceerd op brandstoffen. In onderstaande brief aan de klanten meldt de firma dit onder protest toe te moeten passen!
Gerard Vos bij de benzinepompen
Ondertussen waren de broers en zussen Vos allang eigenaar van het bedrijf.
In 1992 nam Hans Vos de onderneming over van de familie en onder leiding van Hans Vos werd het bedrijf in 1997 gemoderniseerd.
Hans was een van de vijf kinderen die Willem Vos en zijn vrouw Gerda kregen. “Het is een prachtbedrijf,  altijd geweest ook,”  zegt hij een beetje trots. “We werken in onze familie altijd samen. Heel vroeger tante Heintje, tante Geert met de administratie, nu is er Gerard nog, zoon van oom Jaap en er zijn vele neefjes. Dat was altijd al zo. Dat maakt zo’n bedrijf ook zo positief. Samen,  en van vader op zoon".

Op de foto Hans Vos bij de hooiberg
In de garage werd Hans de man op het kantoor en samen met zijn neef, Bep van Henk van Bart Vos, als monteur hadden zij de touwtjes stevig in handen. In 1999 werden vanwege de milieuregels de benzinepompen gesaneerd. Er werd een enorme bouwput gegraven en de pompen werden geautomatiseerd.

De  oude familieboerderij,  waaruit het bedrijf zich in de loop der jaren ontwikkelde, was er dan nog steeds. Bijzonder was dat deze boerderij voor een groot deel in zijn oorspronkelijke staat bewaard was gebleven, inclusief de originele,  oude inrichting. Dat leverde interessante historische wetenswaardigheden op over de vroegere manier van leven. Het was bijna onvoorstelbaar hoe puur en ongerept de binnenkant van de boerderij eruit zag.
Oude antieke kasten,  stoelen,  bedsteden, de oude kachel op de ijzeren vloerplaat van weleer, de ouderwetse lampen, valletjes voor de ramen, alles precies als twee eeuwen geleden. “Hebben we hier niet een echt museum?” In een van de glazenkasten wijst Hans een glazen stolp aan. “Kijk,”  zegt hij,  “dat is het bruidsboeket van Aaltje, die met grootvader Bart trouwde. We bewaren het met zorg, hoor."  
Hieronder een paar foto’s van het interieur.

Maar dan slaat het noodlot toe. Het jaar 2008 werd een pikzwarte bladzijde in de bedrijfsgeschiedenis; een pyromaan stak de boerderij in brand. De dader werd gepakt en bleek een brandweerman te zijn.
De boerderij werd in de oude stijl herbouwd en de activiteiten van tankstation en garage werden voortgezet.
Hans Vos besloot het daarna rustiger aan te doen en raakte in gesprek met de nieuwe opvolger Maurice Bonke. Maurice leverde voor zijn vorige werkgever brandstoffen voor onder meer het bedrijf Vos. Begin 2015 was de verkoop een feit. MBT Beheer B.V. werd de nieuwe exploitant van het pompstation.
De naam was nog Tankstation Vos.

Hans Vos kwam nog af en toe op de zaak maar overleed op 31 augustus 2017.
In 2020 is het pompstation in handen gekomen van Fieten Olie.
De garage en de kleine winkel zijn gesloten.



En daarmee is na zo’n 130 jaren een einde gekomen aan het familiebedrijf Vos.
Als herinnering aan dit familiebedrijf is er nog steeds dit bord dat staat op de gevel van Kerklaan 1, de voormalige woning van Jaap van Bart Vos en nu van zijn zoon Co Vos en echtgenote.
Terug naar de inhoud