Gooische Stoomtram - Blaricum Vroeger en Nu

Blaricum Vroeger en Nu
Title
Ga naar de inhoud




De Gooische Stoomtram en NBM

Het Gooi was tot ver in de 19de eeuw een geïsoleerd gebied en reizen vanuit bijv. Amsterdam was een kostbare en tijdrovende bezigheid: te voet, te paard, per boot of met een rijtuig. De bereikbaarheid van het Gooi werd sterk verbeterd door de aanleg van de Oosterspoorweg in 1874. De treinverbinding liep van Amsterdam naar Hilversum en duurde circa 32 minuten. Alleen de gebieden rondom de stations waren nu goed bereikbaar maar de plaatsen in de buurt niet. Dat veranderde door de komst van tramlijnen die de plaatsen in de regio gingen bedienen.

Op 17 december 1880 was het dan zover, dat de akte van oprichting van de „N.V. Gooische Stoomtram” zou worden gepasseerd.
Het hoofdkantoor werd gevestigd aan de Middenweg 65 in Amsterdam. Het gebouw bestaat nog steeds met op de gevel de tekst "Anno Gooische Stoomtram 1881"



Kantoor aan Middenweg 65 in Amsterdam (foto 2015)





Reeds op 17 mei 1881 kon het traject Amsterdam-Watergraafsmeer-Diemerbrug ter lengte van 4,7 km feestelijk worden geopend. Daarna werd de lijn tot Muiderberg doorgetrokken, welke badplaats op 22 juli werd bereikt; de baanlengte was toen 16 km.






Weer een maand later kwam het volgende traject van 5 km gereed en wel Hakkelaarsbrug-Naarden, dat op 20 augustus voor het reizigersverkeer werd opengesteld, zodat nu ook het Gooise vestingstadje een directe verbinding met Amsterdam had.
Vanwege de onwil van bewoners in Huizen werd afgezien van het baanvak naar Huizen. Het spoor ging rechtstreeks naar Laren via “”Jan Tabak” en Crailoo en er kwam een tramstation op de Brink. Ook werd een zijlijn aangelegd die de dorpen Huizen, Blaricum en Laren met Hilversum verbond.

De officiële opening van deze laatste trajecten vond tegelijk met het baanvak Naarden-Laren plaats op 15 april 1882. De concessie van de lijn van Naarden naar Huizen kon men een jaar later overdoen aan de nieuwe „Stoomtram Bussum-Huizen” die op 16 februari 1883 te Amsterdam werd opgericht. Zo waren dus twee lijnen in bedrijf:

  • Amsterdam-Weesperpoort naar Naarden (1881 - 1939) en vandaar door naar Laren (1882 - 1942)
  • van Hilversum via Laren en Blaricum naar Huizen (1882 - 1947)
De route van laatstgenoemde lijn was als volgt:

- Oosterspoorplein, Hilversum
- Laarderweg (nu Larenseweg)
- Erfgooiersplein (nu Den Uylplein)
- Hilversumseweg, Laren
- Stationsweg (nu Burg. van Nispen van Sevenaerstraat)
- Brink Laren
- Torenlaan Laren
- Torenlaan Blaricum
- Huizerweg
- Huizerhoogt
- Blaricummerstraat
De verbinding bestond uit een enkel spoor met een wisselpunt op een aantal plaatsen. De spoorlijn lag op of direct naast de openbare weg, waardoor de tram de weg met het andere verkeer en voetgangers moest delen.

Halte van de stoomtram in Laren

De nog onverharde Torenlaan rond 1900 op de grens met Laren. Het spoor ligt aan de linkerkant van de weg kijkend richting Blaricum

De Torenlaan omstreeks 1900 met op de achtergrond de Hervormde Kerk.
Het centrum van Blaricum in 1903. Rechts de garage van Mill.

De kruising van de rails vlak voor het postkantoor. Richting Torenlaan en Huizerweg werd de rails weer enkelspoor

De Huizerweg met links Ruimzicht, tegenwoordig Bellevue




Op zaterdag 1 augustus 1914 trad de mobilisatietoestand in, en het normale personenvervoer werd ondergeschikt gemaakt aan het vervoer van militairen naar de Vesting Naarden en het legerkamp bij Crailo.

Na de oorlog was de eerste stap naar modernisering de ombouw van een stoommotorrijtuig; de stoommachine werd vervangen door een benzinemotor. De proefrit in oktober 1924 was een succes en 8 motorrijtuigen werden besteld. Op 10 december werd een volledige motortramdienst op de lijn Hilversum-Huizen ingevoerd. Dit was het einde van de Stoomtram in het Gooi, alleen voor extra ritten werden nog stoomtrams ingezet.



Het kantoor van de GTM was gevestigd in een oude boerderij waarin later garage van Mill was gevestigd. Er kwam een stationsgebouwtje in het centrum van Blaricum, maar dat moest al na twee jaar verplaatst worden.



Hiernaast een foto uit de Bel van 30 April 1926.

Het stationsgebouw in Blaricum werd “verrold” t.b.v. de heer J. Vos, die een boerderij had gekocht op de hoek Dorpsstraat en Meentweg benevens het aanliggend stuk grond waar het station op stond. Op de grond die vrij kwam, verrees de manufacturenwinkel “De Vos”`.

De directie van de Gooische Stoomtram wilde ook de stoomtrams door motorrijtuigen vervangen op de hoofdlijn Amsterdam – Laren, maar zag op tegen de benodigde investering. Bovendien was er concurrentie verschenen van de “Gooi-Express”, een busdienst van de gebroeders Jaarsveld. En in Hilversum was de voormalig stationschef van de N.S. een busdienst tussen Hilversum en Bussum begonnen die goed floreerde.
De directie ging in beroep bij de gemeente Laren en stelde dat een goede dienst van massavervoer in ’t Gooi niet mogelijk bij concurrentie van de Gooi-Express. Ook het Ministerie van Waterstaat bemoeide zich ermee en in eind september 1930 beëindigde de Gooi-Express zijn diensten.

Hieronder een artikel dat verscheen in de Bel van 15 November 1929
.………………………………………….
DE GOOISCHE STOOMTRAM.
De vorige Minister van Waterstaat had bepaald dat de autobusdienst van de Gooi-Exprcss Amsterdam-Hilversum zes maanden nadat het bedrijf van de Gooische Stoomtram te zijne genoegen gemoderniseerd zou zijn, moest worden stopgezet. De directie van de Gooische Stoomtram heeft ons destijds verklaard, dat zij 1 November met de modernisering gereed hoopte te zijn. Desgevraagd gewordt ons thans harerzijds de mededeling dat de Duitsche fabriek de nieuwe wagens niet tijdig heeft kunnen afleveren. Den 15en December zullen vier á vijf benzinemotorwagens in dienst kunnen worden gesteld.
In aansluiting met bovenstaand bericht kunnen wij over het inwendige van de nieuwe wagens nog het volgende mededeelen:
Zij hebben een midden-balcon waar de reizigers in- en uitstappen. Aan elke zijde bevindt zich een compartiment, een voor rooken en een niet-rooken. Het een-klasse tarief wordt ingevoerd. In een economisch werkend bedrijf kan niet worden geduld, dat in een tram-trein een deel der wagens overladen is, terwijl zich in een ander gedeelte bijna geen passagiers bevinden. In de nieuwe wagens vindt men dus slechts één klasse, die men zooveel mogelijk heeft doen aanpassen bij de bestaande eerste klasse. zoodat men kan zeggen, dat de tweede klasse verdwenen is.
De wagens die 14.80 M. lang zijn, bevatten veertig zitplaatsen en een maximum van zestien staanplaatsen. Zij worden gedreven door een zes-cylinder benzinemotor. die bij een maximum-toerental van duizend 150 P.K. ontwikkelt, of het dubbele van de motoren van de thans in gebruik zijnde motorwagens. De motor bevindt zich ook bijna geheel onder den wagen. In het midden zijn n.l. onder den wagen vier zware consoles aangebracht, waaraan een veerend raam is bevestigd, waarop de motordeelen zijn gemonteerd.
De hooger uitstekende motordeelen komen uit op het midden-balcon. waar zij in een cabine zijn gebouwd en aldus aan het oog onttrokken. In de wagens bevindt zich electrisch licht en het inwendige der wagens kan worden verwarmd door middel van het koelwater van den motor. Op alle wagens wordt het Knorr-remsysteem toegepast, dat ook wordt aangebracht aan de bijwagens van de Gooische Stoomtram, wier uiterlijk tevens in overeenstemming zal worden gebracht met het uiterlijk der nieuwe motorwagens.
…………………………………………….

In 1929 was reeds de aanschaf van 10 grote motorwagens en op 16-01-1930 vond de invoering plaats van de grote motorwagens op de lijn Laren-Amsterdam.

Een benzinemotorwagen met ouder stoomtramvolgwagen

Huizerhoogt in 1932; bij Atelierweg kijkend richting Huizen


De economische crisis in de dertiger jaren noopte tot efficiëntere exploitatie; de benzineprijs was sterk gestegen. In 1933 en 1934 kwam de vervanging van de benzinemotoren door dieselmotoren in de kleine motorwagens en in de jaren daarna ook de grote motorwagens.
Machinist Dirk Voerman bij zijn tram.

Motorrijtuig op de Huizerweg tegenover Achterom in 1937

De tram, hier een dieselmotorrijtuig, stopt bij de wachtkamer aan de Huizerweg. Foto uit 1938


In 1938 wilde Rijkswaterstaat de trambanen opofferen om de verbreding van Rijksweg 1 mogelijk te maken. Ondanks protesten van de directie van de Gooische Tram viel dat jaar de beslissing van de Minister, dat de tram moest worden vervangen door een autobusdienst.

Op 5 juni 1939 ging de busdienst Hilversum-Laren-Blaricum-Huizen-Amsterdam van start. Hiervoor waren 22 Mercedes-Benz autobussen aangeschaft. Op 15 oktober 1939 reed de laatste tram naar Laren.

Met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog en rantsoenering van benzine en dieselolie werd een zeer beperkte dienstregeling onderhouden. Er kwam een beperkte stoomtramdienst in het Gooi op gang op de nog aanwezige rails via de Amersfoortsestraatweg en Crailoo. Op last van de wehrmacht wordt het spoor via Crailoo opgebroken en op het traject Blaricum-Huizen teruggelegd.




Het leggen van de rails op de Torenlaan in 1942
En zo werd in 1942 de route Hilversum-Laren-Blaricum-Huizen- Bussum weer bereden door de stoomtram.

Maar 1943 betekende het einde van de N.V. „Gooische Tramweg Maatschappij”. Per 31 december 1943 hield de onderneming op te bestaan doordat er een fusie had plaatsgevonden, waardoor het vervoersbedrijf van de Gooische in haar geheel opging in de N.V. „Nederlandsche Buurtspoorweg Maatschappij” te Zeist, afgekort NBM.

In de oorlogsjaren war er een tekort aan materieel en daarom werd van de NS enkele locs gehuurd. Deze locs waren door de NS ingezet voor rangeerwerk en eigenlijk te zwaar voor het lichte spoor van de tram.





Op de foto hiernaast Loc NS 8109 bij de wachtkamer in Blaricum.
Een oud stoomrijtuig in de oorlogsjaren dat de Hervormde Kerk in Blaricum passeert (1944).


Toen de oorlog ten einde was, moest al het materiaal nagekeken worden en zo nodig gerepareerd. De autobussen werden weer klaargemaakt voor de lijndiensten. Op 14 augustus 1945 was er een feestelijke rit van de stoomtram in het Gooi.

Dirk Voerman stond als oudste machinist met een 39-jarige staat van dienst achter de rug, op de voetplaat van loc 16.

Hij was op 1 november 1905 bij de N.V. Gooische Stoomtram in dienst getreden als hulp in de werkplaats. Daarna ontplooide hij zich als machinist-leerling tot machinist.
Toen de motortrams kwamen, werd hij een der eerste bestuurders op de Gooische ringlijn Hilversum- Huizen-Bussum. Hij stapte na vijf jaar over van de Gooische lijn naar het traject Laren-Amsterdam en bleef de motortrams trouw totdat deze in 1939 door autobussen werden vervangen. Maar bij het uitbreken van de oorlog kon Dirk Voerman weer zijn werk op de stoomlocomotieven uitvoeren.

In de beide rijtuigen zaten hoge gasten zoals burgemeesters en wethouders. Overal langs de lijn stonden de mensen te zwaaien en juichen toen loc 16 het Gooi reed.
In Laren aangekomen, werd een grote krans aan de machine gehangen en de tram werd onder bloemen bedolven. In Laren en Blaricum leek het wel Koninginnedag.

De normale personentramdienst werd de volgende dag, 15 augustus, hervat. Op de zondagen werd echter niet gereden. Er was een tekort aan locomotieven en er werd van de Westlandsche Stoomtram Mij. een grote loc gehuurd, de WSM-22.
WSM-loc 22 met 4 rijtuigen in 1946

Op de Gooische lijn werd deze sterke loc ingezet, zowel voor de personen- als voor de goederentrams, tot ze in 1947 niet meer nodig was en weer naar het Westland terugkeerde.

Het aantal autobussen van de NBM breidde zich gestadig uit en de stoomtram werd van het traject Hilversum-Laren verdrongen. De directie besloot om alle tramlijnen te “verbussen”. De laatste personen-stoomtramdienst in het Gooi was op 5 oktober 1947.




Dirk Voerman ging daarna werken in de werkplaats/garage in Hilversum en vierde in 1950 zijn 45-jarig jubileum. In 1954 werd hij onderscheiden met de eremedaille verbonden aan de orde van Oranje-Nassau in brons en in 1955 vierde hij zijn 50 jarig jubileum.



Zwart-wit film

Oude filmopnamen van de stoomtram


Nog een korte terugblik op de geschiedenis van de NBM.
De NBM had zijn wortels in de 19e eeuw. Op 28 April 1879 werd door de Stichtsche Tramway Maatschappij de paardentramlijn Utrecht-Zeist geopend.
Hieronder de open paardentram te Utrecht in 1900

Door overnames van vervoersbedrijven en particuliere ondernemingen groeide de NBM tot een grote vervoersonderneming die verantwoordelijk bleef voor het streekvervoer in ’t Gooi. Op 1 Januari 1944 werd de Gooische Tramweg Maatschappij overgenomen.

Op 3 juni 1973 fuseerde de NBM met de vervoersonderneming Maarse & Kroon tot Centraal Nederland. Bij een fusie op 29 mei 1994 werd Centraal Nederland in twee stukken verdeeld. De Regio Oost (grotendeels het voormalige NBM-gebied) fuseerde met rayon Nieuwegein van Westnederland en de VAD tot Midnet. Regio West (in grote lijnen het vroegere Maarse & Kroon-gebied) werd bij NZH gevoegd.



Met dank aan aan Wim van Manen - zijn grootvader was Dirk Voerman, machinist bij de GTM - en Martin van Doornik voor informatie en foto's over de Gooische Stoomtram.
Terug naar de inhoud